De man probeerde op 13 juni 2019 in Nijmegen onder meer geprobeerd in zijn auto seks te hebben met het slachtoffer. Het slachtoffer verklaarde dat zij vermoedelijk GHB had gedronken bij een vriend, waarna ze onwel werd op de parkeerplaats van een winkelcentrum. Het slachtoffer stapte bij de man in omdat hij haar hulp bood. Volgens het slachtoffer herinnerde zij zich daarna pas weer dat zij wakker werd in de auto van de man en zag dat de man op haar lag. De man verklaarde dat hij niet wist dat het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en dat hij eerst aan het slachtoffer had gevraagd of zij seks met hem wilde. 

De rechtbank oordeelt dat de man wel wist dat het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Het slachtoffer zei namelijk tegen de man dat zij misselijk was en zich niet goed voelde. Daarnaast verklaarde de man zelf dat hij het slachtoffer wilde helpen, omdat hij zag dat het niet goed met haar ging. Ook moest het slachtoffer overgegeven in het bijzijn van de man. 

De rechtbank vindt dit zeer ernstige feiten. Slachtoffers van zedenfeiten hebben vaak nog lang last van de gevolgen. Daarnaast heeft de man niet alleen het veiligheidsgevoel van het slachtoffer aangetast, maar ook dat van de samenleving. De rechtbank verbindt bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel, met als belangrijkste voorwaarde dat de man zich moet laten behandelden voor zijn (psychische) problematiek.

Tot slot moet de man een schadevergoeding van 1.000 euro aan het slachtoffer betalen.