Volgens de man was er sprake van zelfverdediging (noodweer). De man stelde dat het slachtoffer hem in de woning bedreigde met een mes en dat hij daarom de woning ontvluchtte. Hij dacht dat het slachtoffer met een mes achter hem aan rende en stak het slachtoffer daarom in het trappenhuis.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Vaststaat dat het slachtoffer in de woning een mes in handen heeft gehad. Dit mes legde hij in de woning echter ook weer weg. De man verklaarde tijdens de zitting dat hij dat ook heeft gezien. Toen het slachtoffer achter de man aan ging, zag hij geen mes in handen van het slachtoffer. Ook is niet gebleken dat het slachtoffer de man toen bedreigde, mishandelde of op het punt stond om dat te doen. Er was dus geen sprake van een situatie waarin de man zich moest verdedigen.