Op 4 oktober 2020 ging de man langs bij zijn vader. Nadat zijn vader de deur open deed ontstond er een confrontatie tussen de mannen, waarbij de vader een honkbalknuppel pakte. Na een handgemeen vielen de mannen in de voortuin. De man lag toen op zijn vader. De man stond op en trapte zijn vader vervolgens met zijn voet tegen de linkerzijde van het gezicht.

Doordat de man zijn been naar achteren haalde en zijn vader vervolgens tegen zijn gezicht trapte, vindt de rechtbank dat hij bewust de kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij zijn vader heeft aanvaard. Volgens de rechtbank is de man schuldig aan een poging tot zware mishandeling.

De man en zijn advocaat deden een beroep op noodweer, omdat zijn vader een honkbalknuppel had en de man deze alleen wilde afpakken. De rechtbank gaat daar niet in mee. Uit het dossier blijkt dat de man bovenop zijn vader lag toen zij samen op de grond lagen. Verder volgt niet uit het dossier dat de vader op dat moment de man met de honkbalknuppel wilde slaan. De man had zijn vader dus niet tegen zijn gezicht mogen trappen. Om die reden vindt de rechtbank dat geen sprake is van noodweer.

De man heeft bijna 8 maanden in voorarrest gezeten. Dat komt, omdat de officier van justitie van plan was om te eisen dat aan de man tbs met dwangverpleging zou worden opgelegd. In de tussentijd is in een andere strafzaak tegen de man de eerder aan hem opgelegde tbs met voorwaarden omgezet in tbs met dwangverpleging. De officier van justitie eiste in deze zaak uiteindelijk geen tbs tegen de man. Tegen die achtergrond legt de rechtbank een lagere straf op dan de tijd die de man in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van 3 maanden in deze zaak passend. De rechtbank heeft kort na de zitting het voorarrest van de man al opgeheven.