De rechtbank veroordeelt de man die een bekennende verklaring afgelegde tot een gevangenisstraf van 614 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legt de destijds minderjarige man een jeugddetentie op van 614 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan de voorwaardelijke straffen van beiden zijn bijzondere voorwaarden verbonden. De derde man krijgt een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De tijd die de mannen al in voorarrest hebben doorgebracht wordt hierop in mindering gebracht.