De straf die de rechtbank oplegt is gelijk aan de eis van de officier van justitie. Ondanks dat normaal gesproken in soortgelijke zaken onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd, volstaat volgens de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse taakstraf. De rechtbank weegt mee dat de afpersing ruim twee jaar geleden plaatsvond en dat het duo oprechte spijt lijkt te hebben van hun daden.
De reclassering ziet wel een risico op herhaling. Daarom legt de rechtbank een voorwaardelijke straf op – met een proeftijd van 2 jaar - als stok achter de deur. Aan het voorwaardelijke strafdeel verbindt de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer.