De advocaat van de man deed een beroep op noodweer. Volgens de man was hij op initiatief van het slachtoffer achter hem aan zijn gereden en is hij vervolgens door het slachtoffer op het industrieterrein met de dood bedreigd. De man was bang en sloeg daarom de vrachtwagenchauffeur. De rechtbank gaat niet mee in de verklaring van de man, omdat die niet wordt ondersteund door de andere stukken in het procesdossier. Uit de verklaring van een getuige blijkt juist dat de man zich op het industrieterrein agressief opstelde. Daarom verwerpt de rechtbank het beroep op noodweer. 

De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde taakstraf van 180 uur recht doet aan de ernst van het handelen van de man. Als hij deze straf niet of niet goed uitvoert, staan daar 90 dagen hechtenis tegenover. Daarnaast legt de rechtbank één dag gevangenisstraf op, omdat het taakstrafverbod van toepassing is. De rechtbank legt echter geen voorwaardelijke gevangenisstraf op, zoals gevraagd door de officier van justitie. Het doel van een voorwaardelijke straf is namelijk het voorkomen van recidive en de rechtbank heeft geen informatie over het recidiverisico gekregen, bijvoorbeeld in de vorm van een reclasseringsrapport.

De rechtbank wijst het verzoek tot schadevergoeding van het slachtoffer gedeeltelijk toe. De man moet 436 euro aan materiële schade en 1.500 euro aan immateriële schade betalen aan het slachtoffer. De rechtbank legt ook de schadevergoedingsmaatregel op.