Het meisje was op oudjaarsavond vuurwerk aan het afsteken toen zij voelde dat iets hard tegen haar rechterbeen aan kwam. Ze moest direct naar het ziekenhuis. Daar bleek dat dat ze een zes centimeter lange snijwond aan haar knie had en dat haar knieschrijf was gebroken. Ook was de spierpees gedeeltelijk verscheurd en had ze een verscheuring van het botvlies. Tijdens de behandeling op de zitting bleek het meisje tot op de dag van vandaag nog last te  hebben van haar knie.

De rechtbank moest beoordelen of het letsel bij het meisje was ontstaan door toedoen van de man. De man had namelijk een rookbom gemaakt van een brandblusser en hem werd verweten dat deze brandblusser ontploft was, zodat een deel van de ontplofte brandblusser tegen het been van zijn nichtje was gekomen.

De man ontkende dat de brandblusser was ontploft. Getuigen verklaarden wisselend over de mogelijke ontploffing. Zo hoorden alle getuigen één of meer knallen, maar er werd wisselend verklaard over het precieze moment van de knallen. Ook werd wisselend verklaard over de oorzaak van de knallen, sommige getuigen verklaarden namelijk dat er zwaar, illegaal vuurwerk werd afgestoken. De brandblusser werd niet gevonden en het onderzoek ter plaatse leverde geen concreet bewijs op. Ook het medische onderzoek gaf geen duidelijkheid over wat het letsel precies had veroorzaakt.

De rechtbank kon niet met zekerheid vaststellen dat het letsel was ontstaan door toedoen van het handelen van de man en sprak de man dus vrij.