De rechter vindt dat de winkeliers onvoldoende feitelijk hebben onderbouwd dat de verslechterde financiële situatie in hun individuele geval komt door een niet voorzienbaar gevolg van het nieuwe huurconditiestelsel. Ook mist de rechter goede argumenten voor het feit dat het moederbedrijf een onredelijk hoge groothandelsmarge zou hebben gehanteerd bij de levering van deegwaren. Alhoewel dat percentage op zich genomen hoog is, vindt de rechter dit voor deze omstandigheden redelijk. Dit kwam uit een onderzoek dat is uitgevoerd door de adviseurs van de filialen.
Verder vinden de bakkerswinkels nog dat ze een arbeidsovereenkomst hebben met het moederbedrijf, dan zou je zulke hoge bedragen/marges niet opgelegd moeten krijgen. Ook dit hebben de filialen onvoldoende onderbouwd.
Daarom heeft de rechter alle vorderingen van de Bakker Bart-filialen afgewezen.