De Utrechtse Bazaar huurt de ruimte aan de Groenewoudsedijk van de gemeente Utrecht. Al geruime tijd betaalt de Utrechtse Bazaar de volledige huur niet. Dit was voor de gemeente Utrecht de reden om de rechter te vragen de huurovereenkomst te beëindigen. 

De Utrechtse Bazaar had - toen de gemeente niet bereid was aan huurprijsvermindering mee te werken - zelf de huurprijs verlaagd. Volgens de Utrechtse Bazaar ondervond zij veel concurrentie als gevolg van de zondagopenstelling van de winkels in de binnenstad van Utrecht. Daardoor zagen zij haar bezoekersaantallen en omzet teruglopen en kon de huur niet meer uit. De gemeente zou bij het sluiten van de huurovereenkomst het vertrouwen hebben gewekt dat het niet tot een zondagopenstelling voor alle winkels in de binnenstad zou komen. Nu de gemeente als verhuurder de Utrechtse Bazaar - door de zondagsopenstelling toe te staan - concurrentie aandoet, meende de Utrechtse Bazaar dat zij niet meer de volledige huur hoefde te betalen.

De kantonrechter wijst de standpunten de Utrechtse Bazaar van de hand. Van enige gewekte verwachting is niet gebleken. De zondagsopenstelling is het gevolg van een maatschappelijke ontwikkeling waar de Utrechtse Bazaar rekening mee had moeten en kunnen houden. Dit behoort tot haar ondernemersrisico. De gemeente hoefde niet met huurprijsvermindering in te stemmen. Vanwege de omvangrijke huurschuld wijst de kantonechter de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst toe. Ook de bijna 5 ton aan huurachterstand moet de Utrechtse Bazaar aan de gemeente betalen.