De man gijzelde op 3 mei 2017 in het wijkcentrum in Arnhem 4 studenten, die daar in het kader van een stage aan het werk waren. De man droeg daarbij een nepbom en een neppistool en zei dat het een overval op de overheid betrof. De gijzeling had als doel om de politie of andere overheidsfunctionarissen te dwingen naar zijn dvd’s te kijken. Als de studenten rustig bleven zou er niets gebeuren. Uit angst deden ze wat de man zei en probeerden ze niet te vluchten. De gijzeling heeft een enorme impact gehad op de studenten en heeft dat nog steeds, zo blijkt uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaringen.

Ondanks het verweer van de advocaat van de man, vindt de rechtbank dat het wel om een gijzeling gaat (artikel 282a strafrecht). Voor gijzeling is vereist dat iemand van zijn vrijheid wordt beroofd met de bedoeling een ander te dwingen tot iets. De studenten kunnen niet worden aangemerkt als overheid, dat wil zeggen ‘een ander’ als bedoeld in dat artikel.

De rechtbank vindt de man, die volgens het Pieter Baan Centrum lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar. Volgens de rechtbank is verder sprake van een grote kans op herhaling voor nieuwe ernstige strafbare feiten met gevaar voor de veiligheid van anderen. De rechtbank vindt het dan ook nodig dat de maatschappij tegen de man wordt beschermd. De rechtbank legt daarom naast een gevangenisstraf de maatregel tbs met dwangverpleging op. De opgelegde straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.

Aan de gegijzelde studenten moet de man een schadevergoeding betalen, die bestaat uit een bedrag voor materiële en immateriële schade. De toegewezen immateriële schadevergoeding varieert van 2.000 tot 3.000 euro.