Volgens de rechtbank is het voldoende aannemelijk geworden dat bij de man tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een - niet verder omschreven - ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Op grond hiervan beschouwt de rechtbank de man als verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank vindt het bovendien niet aannemelijk dat deze ziekelijke stoornis zonder diagnose en behandeling zal verdwijnen. Daarom is het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om de man onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Volgens de rechtbank is sprake van een groot herhalingsgevaar. Hiermee rekening houdend veroordeelt de rechtbank de man tot een maatregel tot tbs met dwangverpleging.
De volledige uitspraak wordt binnenkort gepubliceerd.