De man had op 8 oktober 2018 een conflict met het slachtoffer over geld. Daarbij bedreigde hij het slachtoffer met de dood. Ook toonde hij 2 messen aan het slachtoffer, zette een mes tegen zijn keel en zwaaide ermee in de richting van het slachtoffer. Daarnaast gijzelde de man het slachtoffer, door hem te zeggen dat hij op een stoel moest blijven zitten en te verbieden het huis te verlaten. De man nam vervolgens de bankpas en telefoon van het slachtoffer mee.

Volgens de psycholoog die de man onderzocht is sprake van een verminderde toerekeningsvatbaarheid. De psycholoog adviseert daarom om de man in een forensisch psychiatrische kliniek te plaatsen, zodat de ziekelijke stoornis die man heeft met medicatie behandeld kan worden. De rechtbank neemt deze conclusie en het advies over.

De rechtbank neemt de man zijn gedrag kwalijk. Hij maakte hiermee inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en joeg hem veel angst aan. De rechtbank vindt dat de man een ernstig feit heeft gepleegd en schat - op grond van zijn persoonlijkheidsproblematiek en drugsgebruik - het herhalingsgevaar als hoog in. Met name wanneer hij geen medicatie inneemt en geen behandeling krijgt neemt de kans op herhaling toe. Daarom wordt de man de dag na de uitspraak, op 3 juli 2019, opgenomen in een forensisch psychiatrische kliniek.

Voor het voorwaardelijke strafdeel geldt een proeftijd van 3 jaar. Hieraan zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Zo moet de man - naast de opname in de forensische psychiatrische kliniek – onder andere meewerken aan drugs- en alcoholcontroles. Deze opgelegde straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.