Volgens de advocaat was er slechts sprake van een poging tot diefstal, omdat de man tijdens zijn rechtszaak verklaarde dat de ketting op de grond was gevallen en blijven liggen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Enkele dagen na zijn aanhouding erkende de man zelf dat hij de ketting had weggenomen, dat hij is verkocht en dat hij met de opbrengst een hotelkamer huurde. Daarmee vindt de rechtbank zijn veel later afgelegde, andersluidende verklaring ter ongeloofwaardig.