In de arbeidsovereenkomst met KNGU staat dat Wevers als coach lid is van het begeleidingsteam op grote evenementen. Dat betekent volgens de kantonrechter dat zijn deelname aan het begeleidingsteam op de Olympische Spelen tot de overeengekomen werkzaamheden behoort. Wevers heeft er daarom recht op om door de KNGU voorgedragen te worden om mee te gaan naar de Olympische Spelen. Alleen als de KNGU aantoont dat zij een zwaarwegende redelijke grond heeft om Wevers niet toe te laten tot deze overeengekomen werkzaamheden, hoeft de KNGU Wevers daartoe niet voor te dragen aan NOC*NSF. De KNGU voert aan dat die redelijke grond bestaat uit het creëren van rust en duidelijkheid bij de turnsters.
Na de non-actiefstelling op grond van de cao Sport in augustus 2020 heeft de KNGU Wevers niet ontslagen, maar onder voorwaarden weer toegelaten om zijn werkzaamheden te verrichten. Aan het besluit van april 2021 van de KNGU om Wevers niet mee te nemen naar de Olympische Spelen, liggen dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag als aan de non-actiefstelling in 2020. Dat is in strijd met de cao Sport. De KNGU maakt verder niet duidelijk waarom Wevers zijn werk tijdens de Europese Kampioenschappen in april 2021 wél kon verrichten en waarom dat op de Olympische Spelen een paar maanden later niet zou kunnen. De kantonrechter oordeelt dat de KNGU onvoldoende heeft aangetoond dat zij een redelijke grond heeft die voldoende zwaarwegend is om Wevers niet voor te dragen als lid van het begeleidingsteam op de Olympische Spelen.