Het Openbaar Ministerie (OM) verdacht de man van het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen in de periode van 1 november 2020 tot en met 18 juni 2021. Op basis van het dossier kan de rechtbank de man niet veroordelen voor het bezit van kinderporno in de tenlastegelegde periode.
De rechtbank heeft geen enkele twijfel dat het gaat om kinderpornografische afbeeldingen. Maar voor een bewezenverklaring moet vaststaan dat de man de afbeeldingen in zijn bezit had in de periode die het OM ten laste heeft gelegd, dus in de periode van 1 november 2020 tot en met 18 juni 2021.
Van een deel van de afbeeldingen stelt de rechtbank vast dat de man die vóór de ten laste gelegde periode in bezit had. Op enig moment zijn deze afbeeldingen verwijderd. Uit het dossier blijkt niet wanneer deze afbeeldingen weer verwijderd zijn.
Van de overige afbeeldingen kan de rechtbank niet vaststellen wanneer de man deze in zijn bezit had. Daarom spreekt ze de man vrij van het verkrijgen en in bezit hebben van kinderporno. Wel beslist de rechtbank dat de man zijn telefoon en laptop - waarop de kinderporno was aangetroffen - niet terugkrijgt.