van een Sky-account te zijn. Tussen 11 tot en met 30 september 2020 verstuurde hij meerdere berichten waaruit bleek dat de man cocaïne in bezit had. Tussen 1 juli 2020 en 25 juli 2020 verstuurde de man berichten waarin hij sprak over zijn - al dan niet net aangeschafte - wapens. 

Volgens de advocaat van de man was er niet voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. Ook voerde hij aan dat niet kan worden vastgesteld dat het om echte drugs en wapens ging. Het belastend bewijs bestond volgens de advocaat alleen uit Sky-berichten, die allemaal van dezelfde bron afkomstig zijn.

De rechtbank oordeelt dat ander bewijsmateriaal ook de andere Sky-berichten in een dossier kunnen zijn. Vaststaat dat de man gebruiker is van het Sky-account. Er is niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar gesprekken van de man met een aantal verschillende accounts op meerdere data. Verder waren er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Bovendien zijn er gesprekken waarin niet alleen berichten van de man te lezen zijn, maar ook de reacties die komen van andere deelnemers aan het gesprek. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat voldaan is aan het bewijsminimum.

Ook vindt de rechtbank dat vastgesteld kan worden dat het om echte wapens en drugs gaat. Er werden in de chats foto's van de drugs en wapens gedeeld en de man sprak over reële - met echtheid samenhangende - prijzen. Daarnaast valt uit de berichten geen enkele aanwijzing te halen dat het om nepwapens of nepdrugs zou gaan.

Hoewel de inhoud van het dossier een beeld oproept dat de man mogelijk een tussenpersoon is geweest die de handel in verschillende harddrugs voorbereidt en bevordert, moet de rechtbank – kijkend naar de tenlastelegging - eerst beoordelen of de man schuldig is aan produceren, verkopen, vervoeren dan wel bezitten van cocaïne. Net als de advocaat oordeelt de rechtbank dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat het daadwerkelijk tot transacties is gekomen. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en het vervoeren van cocaïne. De rechtbank vindt wel genoeg bewijs in het dossier dat de man op een aantal momenten cocaïne aanwezig had. 

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank komt tot een flink kortere pleegperiode en alleen tot het bezit van cocaïne in plaats van de handel hierin. Daarom legt de rechtbank een lagere straf op dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank ziet verder geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden. De man kreeg eerder kansen, zo ook bij de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak. De man kwam niet opdagen tijdens zijn rechtszaak, ondanks dat dit één van de voor hem geldende bijzondere voorwaarden was. De man laat daarmee zien dat hij zich niet aan voorwaarden houdt.