De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de landelijke oriëntatiepunten. Daaruit volgt dat bij een ongeluk als deze een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en een rijontzegging van 2 jaar passend is. De rechtbank komt tot een andere straf. Daarbij houdt ze rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man, zoals zijn relatief jonge leeftijd, en het feit dat het een tijd heeft geduurd voordat de zaak op zitting is behandeld en het feit dat ook het slachtoffer een verkeersfout heeft gemaakt.
Bij haar beslissing over de hoogte van de geëiste rijontzegging houdt de rechtbank er rekening mee dat de man in het kader van het bestuursrechtelijke traject geruime tijd niet over zijn rijbewijs heeft kunnen beschikken. Uit oogpunt van bescherming van de verkeersveiligheid, de vergelding en het inperken van het herhalingsgevaar, legt de rechtbank een rijontzegging van 18 maanden op, waarvan 6 voorwaardelijk.