De officier van justitie eiste - kijkend naar de psychische problematiek van de jongen en het feit dat hij al veel behandelingen achter de rug heeft die nergens toe hebben geleid - dat de jongen geplaatst zou moeten worden in een inrichting voor Jeugdigen, de zogenaamde PIJ-maatregel. Maar de rechtbank komt hier niet aan toe. Voor het opleggen van zo'n maatregel zijn er een aantal vereisten en in dit geval kan deze maatregel niet opgelegd worden.
Omdat de jongen zich niet wil laten behandelen, ziet de rechtbank op dit moment geen ander alternatief dan een straf zonder (bijzondere) voorwaarden aan hem op te leggen. De rechtbank komt dan tot een jeugddetentie van 3 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten.