De rechtbank oordeelt dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt. Zoals door de Reclassering geadviseerd past de rechtbank het jeugdstrafrecht toe. De rechtbank bepaalt de duur van de gevangenisstraf op het aantal dagen dat de man in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 43 dagen. Ook legt de rechtbank - als stok achter de deur - een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank wil zo waarborgen dat de man in de toekomst niet nog eens verkeersgevaarlijk rijgedrag zal vertonen.
De straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank komt tot een vrijspraak voor de poging doodslag en poging zware mishandeling.