Het gedrag van de man is zeer schadelijk voor het onderlinge vertrouwen dat een basisvoorwaarde is voor het goed functioneren van de samenleving, in het bijzonder van het economisch verkeer. Schuldeisers moeten erop kunnen vertrouwen dat het faillissement van hun debiteur op een eerlijke wijze wordt afgewikkeld. De rechtbank rekent het de man aan dat hij alleen aan zijn eigen financiële positie heeft gedacht. Daarnaast schuift hij de schuld in de schoenen van anderen en toont geen enkel inzicht in het laakbare van zijn handelen.