De 37-jarige man zou volgens het Openbaar Ministerie op 18 april 2019 gericht op zijn vader hebben geschoten. Maar de vader verklaarde bij de politie dat hij vanwege financiële problemen een einde aan zijn leven wilde maken. Zijn zoon probeerde dat te voorkomen door het wapen af te pakken. In de daaropvolgende worsteling zou het pistool zijn afgegaan.

De rechtbank constateert dat het dossier te weinig bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat de man (gericht) op zijn vader heeft geschoten. Het in het dossier aangetroffen bewijs past bovendien bij de verklaring van de man dat het schot tijdens een worsteling met zijn vader is gelost. Deze worsteling ontstond, omdat de man het wapen van zijn vader wilde afpakken waarmee deze zich van het leven wilde beroven. De rechtbank spreekt de 37-jarige man daarom vrij van poging moord en poging zware mishandeling.

Zowel de zoon als zijn vader werden ook verdacht van het voorbereiden van de productie van heroïne en synthetische drugs. De rechtbank komt niet tot een bewezenverklaring met betrekking tot de heroïne. De voorbereiding van de productie van synthetische drugs acht zij wel bewezen. Daarnaast had de zoon ook wapens, munitie en vals geld in bezit.