De man en het slachtoffer kenden elkaar. Toen zij elkaar op 23 mei 2020 tegenkwamen en het slachtoffer hem weigerde te begroeten, ontvlamde de man en greep naar een mes in zijn heuptasje. Hij aarzelde niet het mes ook te gebruiken en het slachtoffer te steken.

Volgens de rechtbank heeft de man het slachtoffer ter hoogte van zijn oksel gestoken. Nu uit het dossier onvoldoende blijkt of daardoor daadwerkelijk een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer is ontstaan, spreekt de rechtbank – in afwijking van de eis van de officier van justitie - de man vrij van de poging tot doodslag. Wel oordeelt de rechtbank dat het letsel zo ernstig is dat kan worden gesproken van zwaar lichamelijk letsel en dus van zware mishandeling.

Het slachtoffer heeft nog altijd last van de steekverwonding. Ook psychisch heeft deze gebeurtenis veel impact op het slachtoffer gehad.

De man ontkende steeds dat hij de persoon was die het slachtoffer stak. Daarnaast is hij niet gemotiveerd voor verdere begeleiding of behandeling. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van de man waaruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen vanwege mishandeling.

Kijkend naar - in het bijzonder - het zeer lichtvaardig overgaan tot het steken met het mes, vindt de rechtbank een forse gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel als stok achter de deur passend. Met het oog op de voorgeschiedenis van het slachtoffer en de man - en het verzoek van het slachtoffer daartoe - verbindt de rechtbank aan dit voorwaardelijk deel ook een contactverbod. Als dit verbod wordt overtreden, moet de man alsnog het voorwaardelijk strafdeel uitzitten. 

Tot slot moet de man een schadevergoeding van ruim 5.800 euro aan het slachtoffer betalen.