Een postbezorgdienst schakelde op 2 september 2024 de politie in, omdat ze een verdacht pakket hadden aangetroffen. In het pakket zat procaïne, een versnijdingsmiddel voor cocaïne. De politie bezorgde het pakket (zonder inhoud) op het afleveradres, waar de verdachte woonde. De man uit Nijmegen vroeg de politieagent - die zich voordeed als postbezorger - om dit pakket in zijn berging te zetten. Daar stonden nog eens drie pakketten. In de pakketten zat in totaal ongeveer 100 kilo procaïne.
De man is verslaafd aan cocaïne en wist dat zijn bovenbuurjongen in de drugs zat. Hij leerde via hem een man uit Arnhem kennen. De man uit Arnhem vroeg de 48-jarige man pakketten voor hem aan te nemen. Verdachte kende de man nauwelijks. Hij vroeg de man alleen of het ging om drugs, terwijl hij dat normaal gesproken nooit vraagt aan mensen wiens pakketjes hij aanneemt. De pakketjes waren niet geadresseerd aan de Nijmegenaar of aan de man uit Arnhem, maar aan andere, wisselende personen die hij niet kende. Als de pakketjes binnen waren, belde de Nijmegenaar de man uit Arnhem. Vervolgens werden ze opgehaald door de man uit Arnhem of zijn chauffeur. Hiervoor werd de man uit Nijmegen contant betaald. De man uit Nijmegen heeft een berichtje aan Arnhemmer gestuurd waaruit de rechtbank afleidt dat hij de pakketten zo snel mogelijk uit zijn berging wilde hebben.