De man maakte zich de afgelopen jaren schuldig aan meerdere diefstallen. Zo stal hij op 17 januari 2019 koffers met gereedschap. Ook had hij 43 milliliter GHB bij zich. In de vroege ochtend van 28 oktober 2020 liep de man met een vriend op straat toen zij een 4-jarig jongetje tegen kwamen. De mannen brachten de kleuter naar huis. De voordeur van de woning stond open. De mannen gingen naar binnen en stalen daar goederen gestolen, waaronder een pinpas en de sleutels van de auto die achter de woning stond. Vervolgens namen zij deze auto mee en reden ze naar verschillende winkels en tankstations, waar ze geld opnamen met de gestolen pinpas. Op 8 maart 2021 nam de man zonder te betalen artikelen mee bij een drogisterij en op 10 maart 2021 nam hij 8 kratten bier mee bij de een slijterij zonder deze af te rekenen. 

De man maakte zich op 11 maart 2021 verder schuldig aan een poging overval/afpersing. De man rende met een veerdrukwapen het magazijn van een supermarkt binnen, waar op dat moment meerdere medewerkers waren in de leeftijd van 17 tot 21 jaar oud. De man richtte zijn wapen op 1 van hen en riep dat het om een overval ging en dat hij geld en de kluis wilde. Een omstander - die de man bij de supermarkt zag staan en het niet vertrouwde - belde de politie, die zeer snel ter plaatse was en de man aanhielden. De politie zag dat de medewerkers hevig geëmotioneerd en ontdaan waren.

De rechtbank neemt het de man zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van een kleuter. Niet alleen zijn ouders, maar ook hijzelf kampen sinds de diefstal met gevoelens van onveiligheid. De rechtbank wijst de vorderingen die zij hebben ingediend (gedeeltelijk) toe. 

Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen die de advocaat van de Jumbo-medewerkers tijdens de zitting voorlas, bleek dat de overvalpoging van de man een grote impact op hen heeft gehad en nog steeds heeft. Vooral de medewerker op wie de man zijn wapen heeft richtte stond doodsangsten uit. Hij dacht dat hij zou worden doodgeschoten, maar wilde voorkomen dat de man achter zijn collega's aan zou gaan. De andere collega's voelden zich juist heel erg schuldig dat ze niet zijn gebleven om te helpen. De rechtbank wijst de vorderingen die zij hebben ingediend (gedeeltelijk) toe.

Dit alles rekent de rechtbank de man heel zwaar aan. Daarom legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 4 jaar. Dit is een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist. De man heeft op alle levensgebieden problemen die voortkomen uit zijn GHB-verslaving. De rechtbank legt daarom de helft van deze straf voorwaardelijk op, met een proeftijd van 3 jaar. Aan de voorwaardelijke celstraf zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Zo geldt een meldplicht bij de reclassering en krijgt de man een verplichte klinische behandeling van 12 tot 24 maanden. Daarnaast mag de man geen alcohol en drugs gebruiken moet hij verplicht meewerken aan schuldhulpverlening.