Van 2017 tot 2020 pleegde de man in zijn huis ontuchtige handelingen met de jongen (in 2017 was hij 13 jaar). Deze jongen zag de man als een vertrouwenspersoon, als een 2e vader met wie hij goed kon praten over zijn kwetsbare thuissituatie. Het misbruik stopte uiteindelijk doordat het slachtoffer -hiertoe aangezet door anderen – het aan zijn moeder vertelde.

Het misbruik laat een grote impact op het slachtoffer achter. In een schriftelijke verklaring verwijt hij de man dat hij misbruik maakte van zijn kwetsbare situatie en zijn vertrouwen in mensen daardoor beschadigd is. De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij zich liet leiden door zijn eigen lustgevoelens en niet besefte wat de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer waren.

De rechtbank komt tot een lagere straf dan geëist, omdat de man inmiddels vrijwillig een behandeling volgt. De rechtbank oordeelt dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Aan het voorwaardelijk gedeelte van de straf zit een proeftijd van 3 jaar verbonden. De man moet zich dan houden aan bijzondere voorwaarden zoals melden bij de reclassering en meewerken aan een behandeling. De rechtbank legt geen contact- of locatieverbod op. Er geen verband tussen de locatie en het misbruik, ook zocht de man naderhand geen contact met het slachtoffer. 

Door het misbruik is een diepe inbreuk op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Dit is aan de man toe te rekenen. De vordering van het slachtoffer is groter dan past wat door de rechtbank bewezen is verklaard. Daarom moet de man aan het slachtoffer een bedrag van 2 duizend euro aan smartengeld betalen, dat is minder dan gevraagd.