Het Openbaar Ministerie verwijt de man dat hij Duncan Zwakke opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door middel van geweld. Op basis van het dossier moet de rechtbank beslissen of dit wettig en overtuigend kan worden bewezen. In deze zaak neemt de rechtbank, net als de officier van justitie, de verklaring van één getuige als uitgangspunt en beoordeelt zij of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. 

Volgens de verklaring van deze getuige zou de man samen met iemand anders Duncan Zwakke om het leven hebben gebracht in de kelder van het restaurant van zijn vader. De ledematen zouden zijn afgehakt en het vlees van de botten afgehaald. Dit zou zijn verwerkt in een speciaal hiervoor aangeschafte kleine vleesmachine. Het bloed en vlees zou door het toilet zijn gespoeld. Hierdoor was de keldervloer ernstig besmeurd. De 63-jarige man en de andere persoon hadden veel moeite om deze vloer schoon te krijgen. Ook was er bloed tegen de ladder of trap aangekomen en dit konden ze niet meer verwijderen. Daarom waren de met bloed bespatte stukken van de trap afgezaagd.

Het door de getuige geschetste scenario veronderstelt dat de kelder van het restaurant van de vader van de 63-jarige man na de moord op - en het ontleden van het lichaam van Duncan Zwakke ernstig verontreinigd moet zijn geweest met bloed en lichaamsresten. De getuige verklaarde ook dat het afdekken van de vloer van de kelder daartegen zelfs niet zou hebben geholpen.

Op verschillende momenten en plekken vond er in deze zaak forensisch onderzoek plaats, waaronder in de kelder van het restaurant in Zutphen. Op 5 december 1989 waren op een tiental plaatsen kleine gaten in de vloer gemaakt en werd de opbouw en de structuur van de betonvloer bekeken. Niets wees erop dat de vloer recent gestort zou zijn. Forensisch onderzoek in 2024 leverde ook geen nieuwe informatie op. Zo zijn er geen DNA-sporen gevonden van Duncan Zwakke.

Op woensdag 18 oktober 1989, de dag na de verdwijning, is er door twee personen bier geleverd bij het restaurant en zij hebben dit biervat aangesloten in de kelder. Deze twee personen zagen en/of roken op dat moment geen bijzonderheden in en aan de kelder en de trap. Dat de twee personen die het bier afleverden de middag na de nacht van het incident niets bijzonders in en aan de kelder hebben gezien of geroken, en dat de trap nog niet was ingekort is dan opmerkelijk. Ook is opmerkelijk dat twee forensische onderzoeken aan de kelder, in 1989 en 2024, geen enkel spoor hebben opgeleverd dat steun biedt aan het door de getuige geschetste scenario. Kijkend naar de veronderstelde verontreiniging passen de verklaringen van de twee personen die het bier hebben afgeleverd en de afwezigheid van ieder forensisch bewijs volgens de rechtbank niet bij het door de getuige geschetste scenario. 

Alles afwegende oordeelt de rechtbank daarom dat zij op basis van dit dossier niet  overtuigend kan vaststellen dat de 63-jarige man samen met één of meer anderen - of alleen - Duncan Zwakke opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd op de door de getuige geschetste manier en ook niet op een andere manier. De rechtbank spreekt de man dan ook vrij van moord.