De man liet deze personen voor zijn stukadoorsbedrijf werken. Door deze personen betaald te laten werken voor zijn bedrijf, bevorderde de man hun verdere illegale verblijf in Nederland. Het maakte dit in elk geval gemakkelijker. Daarmee maakte hij zich schuldig aan mensensmokkel. De man handelde daarbij uit winstbejag door hen zwart te laten werken.

Aan de verklaring van de man dat hij niet wist dat het duo geen verblijfsrecht had, gaat de rechtbank voorbij. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de man op de hoogte is van de geldende regels, aangezien hij daar zelf ervaring mee heeft. Hij is immers van Turkse afkomst en heeft bij zijn komst naar Nederland een verblijfsrechtelijke procedure doorlopen, die ook op dit moment weer actueel is.

Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man en de ernst van de feiten. Door zijn handelen heeft de man het overheidsbeleid ten aanzien van de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland doorkruist. Bovendien draagt zijn handelen bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat diverse maatschappelijk ongewenste effecten met zich brengt. Dat rekent de rechtbank hem zwaar aan.

Kijkend naar de ernst van het feit en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.  Voor de duur daarvan volgt de rechtbank de eis van de officier van justitie.