De rechtbank stond voor de moeilijke vraag gesteld hoe deze strafzaken afgedaan moeten worden. De man verblijft sinds enige tijd met een rechterlijke machtiging bij Trajectum. Tijdens een eerdere behandeling van de zaak heeft de rechtbank de officier van justitie gelast te onderzoeken of een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ) geïndiceerd is. De officier van justitie heeft de rechtbank en de verdediging voor de inhoudelijke behandeling van de zaak laten weten dat de man volgens haar niet voldoet aan de criteria voor een zorgmachtiging op grond van de WvGGZ.
De rechtbank staat daarmee voor een voldongen feit dat geen inhoudelijk onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging onderbouwd met rapportage van een onafhankelijke deskundige. De rechtbank beschikt daarom niet over voldoende informatie om een oordeel te vormen over de mogelijkheden voor het afgeven van een zorgmachtiging, zoals door de advocaat is bepleit. Wel is voldoende gebleken dat het hier gaat om een kwetsbare verdachte waarvoor maatwerk ten aanzien van een op te leggen straf of maatregel cruciaal is. Dit blijkt ook uit de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd.