Volgens de man was er geen sprake van opzet. Hij zei dat hij enkel het mes voor zich had gehouden en het slachtoffer in het mes gelopen. Daar gaat de rechtbank niet in mee, omdat uit het dossier blijkt dat de man met het mes een voorwaartse beweging had gemaakt in de richting van het slachtoffer. Verder had de man betoogd dat er sprake was van noodweer. Ook hier gaat de rechtbank niet in mee. Het slachtoffer gedroeg zich weliswaar provocerend, maar van een noodweersituatie was geen sprake. Bovendien bleven het slachtoffer en de man elkaar over en weer opzoeken. Daarom slaagt het beroep op noodweer niet.