Toch kan de handelswijze van de man niet als een belaging worden aangemerkt. Hoewel zijn gedrag afkeurenswaardig is, oordeelt de rechtbank dat de e-mails niet zodanig indringend van aard zijn en ook in aantal zodanig beperkt zijn, dat niet van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de (oud-medewerkers) kan worden gesproken. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van alle verdenkingen.