In het dossier zit geen zogenaamde vermijdbaarheidsanalyse, waarin wordt berekend in hoeverre het verkeersongeval dat zich heeft voorgedaan te vermijden was geweest als de man zich had gehouden aan de geldende maximum snelheid. Het dossier bevat verder onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat wanneer de man zich aan de maximumsnelheid had gehouden - of zijn snelheid eerder zou hebben geminderd - het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden. Daarvoor ontbreekt essentiële informatie, zoals de afstand tussen het voertuig en de scooter van het slachtoffer op het moment dat het slachtoffer bij de haaientanden was aangekomen. De rechtbank kan daarom ook niet vaststellen of het slachtoffer toen hij bij de haaientanden stond - met het oog op de daar geldende maximumsnelheden - een weloverwogen oversteekbeslissing heeft gemaakt. Een complicerende factor hierbij is bovendien dat de maximumsnelheid van 50 kilometer per uur pas gold vanaf ongeveer drie meter voor de plaats van het verkeersongeval. Daarvoor mocht de man 80 kilometer per uur rijden.
De rechtbank komt tot het oordeel dat - ondanks het feit dat de man harder heeft gereden dan ter plaatse was toegestaan - geen causaal verband tussen het gedrag van de man en het verkeersongeval kan worden vastgesteld. Met andere woorden, de rechtbank kan niet vaststellen dat door de snelheidsovertreding het verkeersongeval in redelijkheid aan de man is toe te rekenen. Aan beantwoording van de vraag over het schuldverwijt ten aanzien van het ongeval zelf, komt de rechtbank niet meer toe.
De rechtbank spreekt de man vrij van overtreding van dood door schuld (artikel 6 van de Wegenverkeerswet).