Bij een woninginbraak op 4 juni 2020 in Ede werden sieraden gestolen. Ook werd een telefoon door de dader(s) achtergelaten, het slachtoffer werd daarna gebeld. Hij moest een geldbedrag van 20 duizend euro betalen om de sieraden terug te krijgen en om te voorkomen dat zijn stiefzoon in zijn woning zou worden overvallen. Het slachtoffer liet later een geldbedrag op een afgelegen locatie achter en informeerde de politie over de situatie. Toen de mannen dezelfde nacht op die plek aan het zoeken waren hield de politie hen aan.

De rechtbank oordeelt dat de 29-jarige man van begin tot einde betrokken was bij de poging afpersing. Er was sprake van een vooropgezet plan zodat de slachtoffers na de inbraak geld zouden moeten betalen. Binnenin de telefoon is het DNA van de man aangetroffen. Ook is de man op heterdaad aangehouden op de plek waar het geld zou worden achtergelaten door het slachtoffer. De man zei bovendien tijdens de zitting dat hij bij de afperser in de auto zat (onderweg naar de locatie). De man had het tasje met geld niet in zijn handen gehad, waardoor er sprake is van een poging.

De rechtbank oordeelt dat de 22-jarige man alleen betrokken is geweest bij het (proberen) op te halen van het tasje met geld. Gelet op het middernachtelijke tijdstip, de locatie van het tasje met geld en de omstandigheden waaronder hij is meegegaan. Maakt dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld uit een misdrijf afkomstig was.

Het schadevergoedingsverzoek is door de rechtbank afgewezen, omdat de gestelde schade onvoldoende was onderbouwd.