De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk voor de 19-jarige man uit Almere. Voor de 19-jarige man uit Hilversum eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Voor de 21-jarige man uit Hilversum eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Volgens de rechtbank zijn de door de officier van justitie geëiste straffen hoger dan de delicten rechtvaardigen. Hierbij houdt de rechtbank rekening met de straffen die rechters in vergelijkbare gevallen opleggen. De rechtbank schorste het voorarrest van de 19-jarige man en de 21-jarige man uit Hilversum in december 2024. Zij staan sindsdien onder begeleiding van de reclassering en moeten aan verschillende voorwaarden voldoen, zoals het volgen van behandeling. De rechtbank ziet in hun persoonlijke omstandigheden reden om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op te leggen dan het voorarrest. Wel moeten zij nog een taakstraf uitvoeren.
De 19-jarige man uit Almere was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie. Omdat hij zich opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit, moet hij deze voorwaardelijke straf alsnog moet uitzitten. De rechtbank zet de gevangenisstraf om naar een taakstraf.