Op 13 januari kwam de Pegida-voorman naar Arnhem toe om te demonsteren op het Jansplein en hierbij een koranverbranding te laten plaatsvinden. Deze demonstratie liep volkomen uit de hand toen tegendemonstranten – waaronder de 8 mannen - de confrontatie zochten. Zo moest de politie de Pegida-voorman beschermen tegen de tegendemonstranten en hem in veiligheid brengen. Uiteindelijk werd de demonstratie ontbonden, omdat – ondanks een noodbevel van de burgemeester – er als gevolg van een tegendemonstratie teveel dreiging ontstond.
De mannen moesten zich verantwoorden bij de politierechter voor hun betrokkenheid bij het openlijk geweld tijdens deze onaangekondigde tegendemonstratie. Daarbij zouden zij niet geluisterd hebben om na diverse aanmaningen het Jansplein te verlaten. Verder zochten zij de confrontatie met de politie en ME, drongen door de linie heen, scholden de Pegida-voorman uit en dreigden met slaande en schoppende bewegingen. Ook politieagenten werden uitgescholden, geslagen en geschopt. Tijdens de ongeregeldheden werd daarbij met terrasmeubilair en andere goederen gegooid.