Hoewel de gedraging van de man volgens de rechtbank een onmisbare schakel vormde in de gebeurtenissen die tot de dood van het slachtoffer leidde, is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat één of meer andere factoren - zoals het weigeren van het slachtoffer van een noodzakelijke operatie en de beslissing van de artsen om zijn behandeling te beëindigen, omdat het slachtoffer niet revalideerbaar bleek - aan de dood hebben bijgedragen. Het toerekenen van de gevolgen van die beslissingen aan de man vindt de rechtbank onder de geschetste omstandigheden disproportioneel. Het overlijden kan dan ook redelijkerwijs niet aan de man worden toegerekend.
Wel vindt de rechtbank dat het ernstige ruggenmergletsel (dwarslaesie) kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van mishandeling, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.