‘U hebt de politie die avond een ander verhaal verteld’, constateert politierechter Eskes, terwijl ze door het dossier struint. ‘Wat heb ik dan gezegd?’, vraagt Leon. ‘U zei toen dat de drugs uit uw achterzak kwamen; nu zegt u dat ze uw voorzak kwamen. U heeft toen ook niet verklaard dat de beveiliger drugs in uw broek bij uw kruis had gestopt. Dat is toch vreemd?’ Leon: ‘Ik weet niet meer wat ik heb gezegd. Ik was flabbergasted.’ De beveiliger van de Skihut was dat niet. Hij loopt volgens eigen zeggen al 10 jaar mee in het caféwereldje en kent zijn pappenheimers. Leon viel meisjes lastig, gedroeg zich vreemd, daagde andere bezoekers uit, zijn mond ging voortdurend op en neer en hij had rode en draaiende ogen. Nadat hij Leon eerder die avond al had gewaarschuwd, zag de beveiliger hem met een andere man naar het toilet gaan. ‘Dat gebeurt vaak als mensen drugs willen gebruiken’, aldus de beveiliger in het dossier. In de toiletten betrapt hij Leon, die net een zakje met wit poeder heeft geopend. Daarop neemt hij Leon mee voor fouillering.