De vernielingen vonden plaats tussen juni 2023 en februari 2024 in onder meer Zaltbommel, Velddriel, Hedel en Gameren. Na onderzoek – met onder meer inzet van een peilbaken onder een privévoertuig - kwam het Waterschap uit bij de 22-jarige oud-medewerker. Volgens de advocaat was het uitgevoerde onderzoek onrechtmatig. De rechtbank volstaat met een constatering, omdat de inbreuk op de privacy van de man beperkt is gebleven.

Waterkeringswerken als stuwen, gemalen en dammen zijn essentieel om Nederland te beschermen tegen overstromingen en droogte. Ook de toevoer van water voor tuin- en landbouw wordt hiermee geruguleerd. Sabotage kan leiden tot wateroverlast of een tekort aan water, met als gevolg dat schadebedragen al snel in de miljoenen kunnen lopen. De rechtbank oordeelt dat dit bijzonder kwalijk is, in het bijzonder omdat de man zelf in dienst was van het Watershap en hij wist wat de gevolgen van zijn acties waren.

Naast de beschadigingen aan de waterkeringen maakte de man zich ook schuldig aan het bezitten van ruim 2,5 kilo professioneel vuurwerk, die de politie aantrof in de kofferbak van zijn auto. De rechtbank oordeelt dat dit extreem gevaarzettend is. Voor zowel de opslag als het vervoer van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en hier is speciale kennis voor vereist. De rechtbank oordeelt dat de man hiermee veel te gemakzuchtig is omgesprongen. Ook stond hij niet stil bij de mogelijke – levensgevaarlijke – gevolgen van een explosie. 

De rechtbank oordeelt dat de officier van justitie bij het bepalen van de strafeis in voldoende mate rekening heeft gehouden met de kwetsbaarheid van de man en ziet ook – ondanks dat de rechtbank minder incidenten bewezen vindt en een onrechtmatigheid in het onderzoek constateert – geen aanleiding om de duur van de straf te matigen. De rechtbank legt daarom een straf op die gelijk is aan de eis van de officier van justitie.  

Het Waterschap Rivierenland vorderde voor de geleden schade een vergoeding van ruim 166 duizend euro. De rechtbank oordeelt dat de schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. Het Waterschap de gelegenheid geven om deze schadeposten nader te onderbouwen zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De rechtbank verklaart de vordering van het Waterschap daarom niet-ontvankelijk. Het Waterschap kan de vordering nog wel aan de burgerlijke rechter voorleggen.