De voorzieningenrechter wijst beide vorderingen van de internist toe. Ze bekeek of Radboudumc - kijkend naar de eerdere uitspraak van het hof - wel voorwaarden mocht stellen aan de terugkeer van de internist op het werk. Het ziekenhuis had namelijk een plan van aanpak opgesteld waarin stond dat eerst het vertrouwen tussen de Raad van Bestuur van Radboudumc, de directe collega's en de leiding van de internist hersteld moest worden en dat de internist daarna - met een verbetertraject - pas weer aan het werk mocht. Die voorwaarde mocht het ziekenhuis niet aan de internist stellen. Radboudumc moet zelf ook actief bijdragen aan het herstel van vertrouwen. Daarnaast moet de internist een reële kans krijgen om - terwijl ze aan het werk is - het vertrouwen te herstellen. Dat betekent niet dat zij zomaar weer haar volledige werk zal mogen doen. Ze begint in een multidisciplinair team, waarin ze samen met professionals binnen het vakgebied patiënten bespreekt en gezamenlijk beslissingen neemt. Daarnaast zal een onafhankelijk supervisor vanuit het Radboudumc aangewezen worden die regelmatig alle patiënten met de internist bespreekt. Wanneer dat allemaal binnen een periode van 6 maanden goed is verlopen - en daarmee mogelijk het onderlinge vertrouwen zal zijn toegenomen - kan de internist weer volledig tot haar werkzaamheden worden toegelaten.
Dat - zoals Radboudumc aanvoerde - er inmiddels veel klachten en schadeclaims van patiënten en nabestaanden zijn ingediend en dat de Inspectie voor de Volksgezondheid het functioneren van de internist onderzoekt, doet hieraan niet af. Dit omdat met betrekking tot die klachten en claims niet vaststaat dat de internist daar daadwerkelijk verantwoordelijk voor is.