Verzoekster heeft de voorzieningenrechter gevraagd verweerder op te dragen haar 2 mussen (voorlopig) aan haar terug te geven. Deze mussen zijn door verweerder op 29 september 2017 uit haar huis meegenomen en in een opvanglocatie ondergebracht. Verzoekster mist haar mussen heel erg en zij is bang dat de mussen haar niet meer zullen herkennen als zij ze te lang niet ziet.
In de brief van 3 oktober 2017 heeft verweerder aan verzoekster laten weten dat de mussen zijn opgeslagen, omdat zij beschermde vogels zijn als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Dat betekent dat mussen niet zomaar thuis mogen worden gehouden. Onder voorwaarden geldt een vrijstelling voor het houden van vogels, maar verzoekster voldoet niet aan die voorwaarden. Hierdoor handelt zij in strijd met de wet en wordt aan haar een last onder bestuursdwang opgelegd. In dit geval gaat het dus om het inleveren van de mussen.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoet verzoekster momenteel niet aan de wettelijke vereisten om de mussen bij haar in huis te hebben. Verweerder hoort daartegen op te treden, maar er kunnen bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen. Voor zover verzoekster niet voor een vrijstelling in aanmerking komt, bestaat in ieder geval de mogelijkheid een ontheffing aan te vragen. Bij het nemen van het besluit en in het besluit zelf, is  niet over deze mogelijkheid gesproken. Volgens de voorzieningenrechter is door verweerder onzorgvuldig gehandeld door onmiddellijk bestuursdwang toe te passen. Bovendien is aan verzoekster geen termijn gesteld om zelf een einde te maken aan de overtreding. Daarnaast heeft verweerder niet overwogen of van handhavend optreden zou behoren te worden afgezien. Volgens de voorzieningenrechter bestaat hierdoor de aanleiding dat verweerder de 2 ongeringde mussen aan verzoekster moet teruggeven.