Laden...

SSR, KNHS en FNRS moeten in de paardensport voorlopig blijven samenwerken

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > SSR, KNHS en FNRS moeten in de paardensport voorlopig blijven samenwerken
Zutphen , 25 juni 2015

 

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft bepaald dat de samenwerking tussen enerzijds de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter (SSR) en anderzijds de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie(KNHS) en de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) niet kan worden opgezegd op de manier zoals KNHS en FNRS thans hebben gedaan. De organisaties moeten o.a. voor de examinering van de ruiterbewijzen en menbewijzen (voorheen koetsiersbewijzen) met elkaar blijven samenwerken. De door de KNHS vanaf 1 maart 2015 afgegeven ruiter- en menbewijzen hoeven niet ongeldig te worden verklaard.

De samenwerking is door de KNHS en later ook de FRNS eenzijdig opgezegd. Waarop de SRR een kort geding heeft aangespannen.  
 
De SRR vorderde in kort geding:
- nakoming door de KNHS van twee overeenkomsten tussen SRR en KNHS, waarin onder meer een samenwerking op het gebied van examinering voor het behalen van ruiter- en menbewijzen is afgesproken.
- ongeldig verklaring van de onlangs door KNHS afgegeven ruiter- en menbewijzen en nieuwe, aangepaste bewijzen naar de leden van de KNHS verstuurt met daarbij een rectificatiebrief.
- een rectificatie van de KNHS op de website.
De FNRS heeft zich in dit kort geding gevoegd aan de zijde van KNHS. 
 
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen tot nakoming van de twee gesloten overeenkomsten toe, op grond dat het samenhangende overeenkomsten zijn en de opzegging door KNHS niet rechtsgeldig is gedaan.
 
De vorderingen tot het ongeldig verklaren van de afgegeven ruiter- en menbewijzen en tot rectificatie worden afgewezen, nu daarvoor onvoldoende grond bestaat en onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van onjuiste berichtgeving van de zijde van KNHS.

Uitspraken