Laden...

Staatssecretaris onderbouwt de intrekking van het Nederlanderschap van een man uit Rwanda onvoldoende

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Staatssecretaris onderbouwt de intrekking van het Nederlanderschap van een man uit Rwanda onvoldoende
Arnhem, 18 juli 2023

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid trok de nationaliteit van een man uit Harderwijk in, omdat er volgens hem ernstige redenen waren om te veronderstellen dat de man betrokken was bij het plegen van ernstige misdrijven tijdens de Rwandese genocide in 1994. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de Nederlandse nationaliteit van de man onzorgvuldig was. De staatssecretaris had zich daarbij niet mogen baseren op informatie van de Minister van Buitenlandse Zaken, omdat er onvoldoende zekerheid is over de juistheid van die informatie. De rechtbank kwam op 21 december 2022 in een vergelijkbare zaak tot eenzelfde conclusie.

Foto: Bas Kijzers
De Harderwijker die oorspronkelijk uit Rwanda komt, verkreeg in 2003 de Nederlandse nationaliteit. In 2012 startte de staatssecretaris een procedure om de verlening van de Nederlandse nationaliteit ongedaan te maken. Uit informatie van onder andere de minister van Buitenlandse Zaken, neergelegd in een ‘individueel ambtsbericht’, volgt volgens de staatssecretaris dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de man betrokken was bij de Rwandese genocide en dat hij zich toen schuldig maakte aan zeer ernstige misdrijven. De staatssecretaris trok vervolgens zijn Nederlanderschap in. In 2015 oordeelde de rechtbank Den Haag dat deze beslissing onvoldoende was onderbouwd. De staatssecretaris deed hierna nader onderzoek en in een nieuwe beslissing handhaafde de intrekking van het Nederlanderschap. 

Individueel ambtsbericht

Een individueel ambtsbericht is een deskundigenadvies van de minister van Buitenlandse Zaken aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Informatie die de basis is van zo’n ambtsbericht kunnen betrokkenen zelf niet inzien. Dit is nodig om de veiligheid van de bronnen te waarborgen. In dit geval gaven de man en de staatssecretaris de rechtbank toestemming om deze stukken onder geheimhouding in te zien en bij de beoordeling te betrekken.

Onzekerheid over juistheid informatie

Na het inzien van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht oordeelt de rechtbank, dat de staatssecretaris zich niet op dit ambtsbericht had mogen baseren. Volgens de rechtbank bestaan er namelijk concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de in het ambtsbericht opgenomen informatie. Zo is op verschillende punten sprake van ogenschijnlijk tegenstrijdige informatie en blijkt uit het individueel ambtsbericht niet hoe daar bij de beoordeling van die informatie mee is omgegaan. Ook is sommige informatie slechts gebaseerd op 1 bron en is veel onduidelijkheid over de aard van een organisatie waar de man bij betrokken was. Bij dit alles betrekt de rechtbank dat er vrij veel onderzoek is gedaan naar de gebeurtenissen waar de man bij betrokken zou zijn geweest (onder andere in het kader van rechtszaken bij het Rwandatribunaal), maar dat zijn naam daarbij nooit als (mede)verantwoordelijke naar boven is gekomen.

De staatssecretaris moet opnieuw beslissen

De rechtbank concludeert dat het besluit van de staatssecretaris onzorgvuldig tot stand is gekomen en vernietigt daarom dit besluit. Omdat het gaat om een besluit op het door de man ingediend bezwaarschrift moet de staatssecretaris opnieuw op dat bezwaarschrift beslissen.

Uitspraken