De man gedroeg zich zodanig dat hij daarmee een motorrijder in gevaar bracht. Volgens de rechtbank kan dit op zichzelf niet worden aangemerkt als zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend rijgedrag, zoals in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 staat beschreven. De rechtbank oordeelt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de man zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Daarom spreekt de rechtbank de man vrij van dit verwijt.