Een werknemer uit Zevenaar werkte bij een werkgever op basis van een contract voor bepaalde tijd voor zes maanden. Tijdens haar dienstverband met deze werkgever werd zij ziek vanwege zwangerschaps- en bevallingsklachten. Pas na afloop van de duur van haar arbeidsovereenkomst werd de vrouw hersteld verklaard door het UWV.
Na haar herstel vroeg de vrouw een WW-uitkering aan. Het UWV weigerde deze uitkering, omdat de vrouw onvoldoende weken heeft gewerkt en daarom niet voldoet aan de (zogenoemde) wekeneis.
De vrouw stapte daarom naar de rechter, omdat ze het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Volgens haar is er sprake van directe of indirecte discriminatie van vrouwen op grond van hun zwangerschap.