De rechtbank legt aan de moeder een geheel voorwaardelijke celstraf van 12 maanden op. Als bijzondere voorwaarden bij deze straf legt de rechtbank een ambulante behandeling op. Ook moet de vrouw contact onderhouden met de reclassering.
De vrouw haalde haar baby niet uit een levensgevaarlijke situatie. Dit ernstige delict rechtvaardigt zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank legt deze straf echter niet op, omdat zij inmiddels de zorg heeft over haar tweede zoon die zij met de vader kreeg. Deze zoon is nu anderhalf jaar oud. Hij zou enorm geraakt worden, in negatieve zin, als zijn moeder een gevangenisstraf zou moeten ondergaan.
Verder weegt de rechtbank zwaar mee dat de vrouw al enorm geraakt is door het verlies van haar zoon en dat zij verminderd toerekeningsvatbaar was in de tijd van het delict. Uit het psychologisch rapport dat over de moeder is opgemaakt, volgt dat er kwetsbaarheden in haar persoonlijkheid zijn. De psycholoog adviseert daarom om het delict in verminderde mate aan de vrouw toe te rekenen. De rechtbank volgt dit advies.
De vrouw heeft verder haar leven op de rit als het gaat om huisvesting en een vast inkomen. Ook is er hulpverlening. Die hulpverlening zou bij oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doorkruist kunnen worden. Wel vindt de rechtbank dat de vrouw behandeld moet worden, gezien de kwetsbaarheden in haar persoonlijkheid.