Op 5 augustus 2015 gingen de mannen, vader en zoon, naar een bedrijf in Kootwijkerbroek om handel te drijven. Nadat de eigenaar van het bedrijf aangaf dat ze het terrein moesten verlaten en een foto van de vader maakte, ontstond er ruzie. Daarbij sloeg de eigenaar van het bedrijf de vader. Wie de eerste klap uitdeelde is niet vast te stellen. Wel staat vast dat vader en zoon de eigenaar vervolgens schopten en sloegen. Dit deden zij terwijl de eigenaar al op de grond lag.

Vader en zoon verklaarden dat zij zich hebben verdedigd, maar volgens de rechtbank zijn zij daarmee veel te ver gegaan. De rechtbank veroordeelt de mannen daarom voor het plegen van openlijk geweld en komt anders dan de officier van justitie wel tot een strafoplegging.

Na het eerste geweldsincident schakelde de eigenaar van het bedrijf een WhatsApp-groep in. Deze groep heeft als doel als burgerwacht te fungeren en elkaar zo nodig bij te staan. De groep bestaat uit ongeveer 50 leden. De leden van de WhatsApp-groep kwamen direct in groten getale naar het bedrijf, waarna nog een geweldsincident plaatsvond. De WhatsApp-groepsleden forceerden dat vader en zoon gingen liggen en hielden hen zo vast totdat de politie arriveerde en hen aanhield. De groep gaf niet aan dat zij van een burgerwacht waren en benaderden vader en zoon agressief. Daarnaast gebruikten ze te veel geweld voor een burgerarrestatie.

De rechtbank oordeelt dat vader en zoon zich hiertegen mochten verdedigen, zoals zij hebben gedaan. Vader en zoon werkten niet samen bij het geweld dat zij tegen de groep hebben gebruikt. Daarom spreekt de rechtbank het duo vrij van het plegen van openlijk geweld tegen de leden van de groep tijdens het tweede geweldsincident. De rechtbank spreekt de zoon ook vrij van mishandeling, omdat hij zich mocht verdedigen.