Volgens de oude regeling over voorwaardelijke invrijheidstelling komt iemand in aanmerking voor vervroegde invrijheidstelling als diegene twee derde deel van de gevangenisstraf heeft uitgezeten. Het OM kan voorwaarden verbinden aan die invrijheidstelling om het risico op herhaling (recidive) te beperken. De rechtbank kan beslissen om de vervroegde invrijheidstelling uit te stellen of niet toe te kennen als blijkt dat het niet mogelijk is om voorwaarden op te leggen waarmee het recidiverisico voldoende wordt beperkt.
In 2022 stelde de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling uit tot 25 juli 2024, omdat er vanwege de weigerende houding van de man geen onderzoek had kunnen plaatsvinden naar eventuele psychische problematiek en een eventueel daaraan verbonden recidiverisico.
Vanwege de onveranderde situatie heeft de officier van justitie de rechtbank nu verzocht om de voorwaardelijke invrijheidstelling in zijn geheel achterwege te laten en de man zijn volledige straf te laten uitzitten.