Bij het bepalen van de hoogte van de straf kijkt de rechtbank onder andere naar wat er in vergelijkbare zaken wordt opgelegd. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat de man inmiddels 158 dagen in voorarrest zat en een positieve lijn heeft ingezet met zijn traject bij de reclassering. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het opleggen van een taakstraf, maar vindt een celstraf van 300 dagen, waarvan 142 dagen voorwaardelijk passend. Daaraan verbindt ze een proeftijd van 3 jaar. Aan de gevangenisstraf worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld, zoals geadviseerd door de reclassering en met aftrek van het voorarrest.