Vitesse wil tot 1 september 2020 geen of minder huur betalen voor stadion Gelredome. Dat wil de club, omdat zij vanwege de beperkingen in verband met de coronacrisis geen betaald voetbalwedstrijden mag spelen in het stadion. De huurkorting is nodig om haar door de winter heen te helpen, aldus Vitesse tijdens de zitting.

De rechter is het met Vitesse eens is dat de beperkingen door de coronacrisis voor zowel de club als voor de verhuurder een onvoorziene omstandigheid vormen. Het is volgens de rechter moeilijk voorstelbaar dat partijen met de mogelijkheid van een zo’n pandemie bij het sluiten van de overeenkomst rekening hebben gehouden.

Zoals gebruikelijk is in de huurovereenkomst tussen Vitesse en de verhuurder elk recht van Vitesse op huurkorting uitgesloten. Die regel kan worden doorbroken als er onvoorziene omstandigheden zijn waardoor het op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Vitesse aan de huurovereenkomst wordt gehouden. Daarvoor gelden strenge eisen.

De kantonrechter oordeelt dat Vitesse haar vordering niet genoeg heeft onderbouwd om toch recht op huurkorting te krijgen. Dat geldt voor het door Vitesse gestelde omzetverlies in de verschillende scenario’s die zij schetst. En ook voor de verder niet toegelichte opmerking van de accountant van Vitesse in een recente jaarrekening dat de garantstelling van de enig aandeelhouder inmiddels met een jaar is verkort tot medio 2021. Daarbij speelt ook een rol dat het Vitesse in deze procedure gaat om de huurverplichting over een periode van maar 4 maanden in een tijd van het jaar waarin zij ook onder normale omstandigheden maar beperkt gebruikt zou maken van het stadion voor het spelen van betaald voetbalwedstrijden.

In dit kort geding heeft Vitesse een voorlopig oordeel gevraagd in afwachting van de uitspraak van de rechter in een nog aan te spannen gewone procedure. Dat kan Vitesse gewoon doen. De voetbalclub kan daarnaast kiezen om in hoger beroep te gaan, als zij het niet eens is met het vonnis van de kantonrechter dat er nu ligt.