De rechtbank kan op basis van het politieonderzoek niet vaststellen dat de man wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen spullen. Dat heeft een aantal redenen. Zo betrof het een omvangrijke, rommelige en onoverzichtelijke loods met verschillende ruimtes, zoals een ruimte waar auto’s stonden, een bar en CV-ruimte. De spullen stonden niet zichtbaar in beeld, maar lagen (opgeborgen) in verschillende ruimtes, waarbij een weegschaal in een keuken of een jerrycan in een garage niet ongewoon is. Daar komt bij dat de man weliswaar de huurder van de loods was, maar uit het dossier volgt ook dat anderen geregeld in de loods kwamen of daar zelfs verbleven. Daarnaast is uitvoerig forensisch sporenonderzoek verricht. Dat onderzoek leidde ook niet tot aanwijzingen in de richting van de man. Ook blijkt nergens uit dat het opzet van de man was gericht op de bestemming van de loods als drugslab.
Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de man zich bewust was van de aanwezigheid van het geladen vuurwapen in de woning. Het wapen is gevonden in een kamer (ingericht als kinderkamer), hoog en deels verscholen in een kast, in een woning waar ook anderen verbleven. Daarnaast is een DNA-spoor van een ander dan de man aangetroffen op het wapen.