De man had op 26 december 2020 een confrontatie met een medepatiënt in een GGZ-instelling, waarbij over en weer is gevochten. De man had hierbij een kleine knipschaar in zijn hand. Vele uren na het gevecht zijn er bij de medepatiënt enkele steek- en snijwonden gehecht.  Volgens de rechtbank kan niet bewezen worden dat sprake is van een poging tot moord, een poging tot zware mishandeling of een bedreiging. Op basis van het dossier kan namelijk niet worden vastgesteld dat de later gehechte steek- en snijwonden het gevolg zijn van het gevecht dat heeft plaatsgevonden. 

De rechtbank acht wél bewezen dat de man op 16 oktober 2020 in dezelfde GGZ-instelling een medewerkster heeft geprobeerd aan te randen. De man sloeg zijn armen om de medewerkster heen en probeerde haar te zoenen. 

Voor de poging tot aanranding legt de rechtbank de man een gevangenisstraf van 1 week op, waarbij de rechtbank er vanuit gaat dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank ziet geen aanleiding om - zoals de officier eiste - tbs met dwangverpleging op te leggen. De man wordt namelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot moord, zware mishandeling en bedreiging. Bovendien loopt er nog een zorgmachtiging en kan de man terugkeren naar de kliniek waar hij voorheen verbleef.